De geschiedenis van Torremolinos gaat heel ver terug in de tijd, tot wel 150.000 jaar geleden. Bij verschillende opgravingen in de omgeving van het kasteel Castillo de Santa Clara hebben archeologen menselijke resten gevonden uit de prehistorie. Enkele van de plaatsen waar belangrijke opgravingen zijn gedaan zijn de Cueva Tapada en de Cueva del Encanto. Veel later, ongeveer zo’n 2000 jaar geleden, woonden hier de Romeinen. Zij waren het die de eerste weg aanlegden tussen Malaga en Cadiz en langs deze wegen werden de zoutfabrieken gebouwd, zoals we nog in ruine’s kunnen vinden in Bolonia (provincie Cadiz). Ook waren er van deze zoutfabrieken in Torremolinos en omgeving, in Cizaña Baja, in Los Alamos en in Bajoncillo.
Na de Romeinse tijd kwamen er zoals in heel Andalusie de visgoden en daarna de arabieren. De arabieren zijn van vitaal belang geweest voor deze streek, zij hebben de Torre de los Molinos gebouwd, die later de naam Torremolinos aan de deze plaats heeft gegeven. Na de verovering op de arabieren door de katholieke koningen, Los Reyes Catolicos, begon Torremolinos als plaats te ontstaan. In deze tijd begonnen de watermolens het water op te pompen wat nodig was in de omgeving. Door het schone water en de verschillende bronnen was het water van Torremolinos zeer geliefd. Boten die over de Middellandse Zee voeren stopten vaak in Torremolinos om hun watervoorziening aan te vullen. In 1704 kwam er een britse vloot voor water in Torremolinos en wilden tegelijker tijd Spaanse gevangen ruilen voor Britse. De Spanjaarden weigerden dat wat als consequentie had dat de Engelse het dorp aanvielen en alles wat op hun pad kwam verwoesten, waaronder ook de molens.
Om dit soort aanvallen in de toekomst tegen te gaan werd het ford Santa Clara gebouwd (1763). De locatie op de top van een heuvel in La Carihuela zorgde voor een uitstekende zichtbaarheid. Het kasteel werd uiteindelijk verlaten en in het begin van de 20e eeuw verkocht aan George Langworthy. Tegenwoordig zijn er nog enkele voorbeelden van de artillerie die is gebruikt voor de verdediging van Torremolinos, te zien is in het Battery Park.
In 1849 waren 14 van de molens weer opgebouwd en de molens floreerde tot 1920. Toen begon het water via leidingen uit Malaga te komen. De molens waren niet meer nodig maar de naam Torremolinos zal altijd aan het lange en belangrijke tijdperk van de molens herinneren. Enkele namen van de beroemde molens van Torremolinos zijn Molinos de Inca, Molino de Batan en Molino de Cea. In de eerste helft van de 19e eeuw was Torremolinos een kleine stad met 785 inwoners en transformeerde langzaam tot een klein vissersdorpje, totdat de toeristische bloei begon in de jaren 50.
La Carihuela was een visserswijk waar de vissers en arbeiders uit de stad Torremolinos woonde. In tegenstelling tot de stedelijke chaos die je vindt in het centrum van Torremolinos heeft La Carihuela grotendeels zijn charme behouden door de jaren heen. La Carihuela is al vele jaren een populaire plek voor een lunch een vroege avondwandeling of om een dagje aan het strand door te brengen.
In 1933 zou Carlota Alessandri de Parador Montemar openen, wat later het beroemde Hotel Montemar zou worden. Deze vrouw zou de eerste zijn geweest die Torremolinos als toeristische bestemming promootte. De belangrijkste kustweg van Montemar, het gedeelte tussen de rotonde voor de grens met Benalmadena en het begin van het stadscentrum van Torremolinos zou ter ere van haar de naam later ook de naam Avenida Carlota Alessandri krijgen.
Visrestaurants bleven de kustlijn domineren, met misschien wel de meest succesvolle is het Casa Juan, dat zich in de loop der jaren heeft verspreid over vier of vijf aangrenzende panden.
Casa Juan moet je niet te verwarren met Restaurante Juan een paar deuren verder. Casa Juan is begonnen in 1963 en was daarmee een van de eerste commerciële visrestaurants in La Carihuela. Dit gebeurde nadat Casa Antonio in 1961 door Antonio Marquez op Plaza del Remo werd geopend.
In 1972 werd de paseo maritimo (boulevard) van La Carihuela gebouwd, met parkeerplaatsen op de Plaza del Remo. Tot ver in de jaren 80 was het niet veel meer dan een kleine visserswijk bestaande uit een paar rijen bescheiden huisjes. De kleine geïmproviseerde winkels werden geëxploiteerd vanuit de donkere huiskamers van mensen in straten parallel aan de kust. Je kon er snoep kopen vanuit een voorkamer.
De bezoekers aten een bord chanquetes met een lekker koud San Miguel-biertje. Deze werd gebrouwen in de plaatselijke fabriek bij de luchthaven. Chanquetes zijn minuscule witvisachtige visjes die – totdat ze in ’88 wegens overbevissing verboden werden – lichtjes met meel bedekt werden gegeten, gefrituurd en hoog opgestapeld op een bord met een schijfje citroen.
Je kunt tot de dag van vandaag af en toe nog chanquetes op de menu’s zien staan, maar dat zijn niet dezelfde visjes.
Een belangrijke datum in de geschiedenis van Torremolinos is 27 september 1988, op deze datum werd de plaats zelfstandig scheidde zich af van Malaga.
Gedurende de komende jaren opende er een handvol Britse pubs zijn deuren. Maar dit werd volledig overtroffen door een enorm aantal Nederlandse bars en restaurants die zich richten op de lokale expats en toeristen uit Nederland. De Nederlandse invasie is echt gestart gedurende de jaren negentig. Op het strand vindt je om de 100 meter een strandtent (chiringuito) waar je gefrituurde vis kun bestellen met wat lekkers te drinken.